Pagina I (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49570#msg49570)
Pagina II (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49571#msg49571)
Pagina III (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49572#msg49572)
Pagina IV (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49573#msg49573)
Pagina V (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49574#msg49574)
Pagina VI (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49575#msg49575)
Pagina VII (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49576#msg49576)
Pagina VIII (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49577#msg49577)
Pagina IX (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49578#msg49578)
Pagina X (http://www.iwaanidee.nl/forum/index.php?topic=5785.msg49579#msg49579)
| (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Puck.jpg) |
Jack the Ripper (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Jack.jpg) In de herfst van 1888 vond er een aantal gruwelijke moorden plaats in de East End van Londen. Vijf slachtoffers zijn geïdentificeerd als slachtoffers van Jack the Ripper, maar vermoedelijk zijn dit er meer. Van de slachtoffers, vijf prostituees, werd de keel doorgesneden waarna de buik aan de beurt was en de ingewanden werden verwijderd. Hoewel aangenomen wordt dat Jack een lustmoordenaar was heeft hij waarschijnlijk nooit seksueel contact gehad met zijn slachtoffers. De seriemoordenaar, die de bijnamen: 'Whitechapel Murderer' en 'Leather Apron' kreeg, was actief in the East End of London, een gebied dat zich in 1888 uitstrekt over de volgende wijken: Whitechapel, Spitalfields en Aldgate. Het wordt aangenomen dat de bijnaam van de moordenaar, 'Jack The Ripper', door een journalist werd bedacht om het verhaal wat levendiger te maken. De naam verscheen voor het eerst in een brief waarin de schrijver beweerde de gezochte moordenaar te zijn, maar de meeste experts geloven tegenwoordig dat die brief nep is. Het gebruik van dergelijke bijnamen door de pers is sinds Jack the Ripper gemeengoed geworden. Voorbeelden hiervan zijn The Boston Strangler en de Beltway Sniper. Door zijn brutale en sadistische manier van optreden en het feit hij nooit is gepakt werd Jack the Ripper uiteindelijk de beroemdste seriemoordenaar aller tijden. Omdat de zaak niet werd opgelost ontstond onder andere het gerucht dat Jack iemand uit de hogere klasse zou zijn geweest. Een belangrijk persoon waarvan de identiteit bewust geheim gehouden werd. Een theorie stelt zelfs dat hij een band had met het Koninklijk Huis. De mythe die de Ripper-moorden omringt, is een combinatie van degelijk geschiedkundig onderzoek, extreme samenzweringstheorieën en folkloristische verzinsels. Het gebrek aan kennis over de moordenaar heeft ervoor gezorgd dat amateurdetectives in de loop der tijd verschillende personen hebben aangewezen als dader. (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/map.jpg) Kaart van Whitechapel De slachtoffers Het aantal en de namen van de slachtoffers van de Ripper is onderwerp van discussie, maar over het algemeen zijn de experts het erover eens dat Jack de volgende vijf prostituees, of vermeende prostituees, in geval van Eddowes, in de Londense East End vermoordde: Mary Ann Nichols † zaterdag 31 augustus 1888
en komen haar nekwervels bloot te liggen. Daarna richt haar aanvaller zich op haar buik. Hij tilt haar rok op en steekt een mes in haar vagina en snijd haar buik open, waardoor haar ingewanden uit haar buikholte naar buiten vallen. Minuten na de aanval wordt haar lichaam gevonden, van de dader ontbreek ieder spoor. Annie Chapman † zaterdag 8 september 1888
bijna volledig wordt gescheiden van haar romp. De aanvaller tilt haar benen op en duwt haar jas en rok opzij en steekt een mes in haar buik. Hij steekt zijn hand in de wond en pakt haar dunne darm en legt die boven haar rechter schouder. Met zijn mes snijdt hij een deel van haar buikwand weg, waaronder de navel, de baarmoeder, delen van de vagina en de blaas. Haar baarmoeder en blaas worden niet teruggevonden en zijn waarschijnlijk meegenomen door de dader. De incisies waren van links naar rechts gemaakt, wat erop duid dat de dader het mes in zijn of haar linkerhand hield. Annie Chapman werd gevonden op Hanbury Street. Brigadier Joseph Chandler was als eerste aanwezig op de plaats dilect. Behalve een leren schort, die van de zoon van een huurder van een aangrenzend pand was, vond Chandler bij het lichaam een prop papier en een deel van een envelop. In de prop papier zaten 2 pillen en op het deel van de envelop stond, in een mannelijk handschrift, de letter M geschreven. Om half zeven werd het lichaam verwijderd en viel het Chandler op dat de inhoud van de zakken van Annie Chapman op een net stapeltje lagen. Op het stapeltje lagen onder andere; 2 ringen, die van de vingers van Chapman waren gehaald, 2 kammen, een stukje katoen en 2 duiten. Elizabeth Stride † zondag 30 september 1888
Zijn paard wijkt ineens uit naar links, alsof het iets wil ontwijken. Het lichaam van Elizabeth Stride ligt dood op de grond. Op haar lichaam worden geen verminkingen aangetroffen, enkel haar keel is doorgesneden. Waarschijnlijk werd de dader bij Stride "gestoord" en kon hij zijn werk niet afmaken. Elizabeth Stride werd gevonden in Dutsfield's Yard, Berner Street. De volgende avond wordt er een lang, scherp mes gevonden op Whitechapel Road, er zit geronnen bloed op. Volgens getuige-deskundige Dr. Baxter Philips is Elizabeth Stride met een soortgelijk mes als het gevonden mes vermoord. Catherine Eddowes † zondag 30 september 1888
van Catherine Eddowes. Haar gezicht, en met name haar neus en lippen, is ernstig verminkt, haar keel is doorgesneden en ook bij haar is de buikholte ernstig verminkt en haar ingewanden zijn boven haar rechter schouder gelegd. Haar baarmoeder en haar linker nier zijn verwijderd, net als bij Nichols en Chapman. Onder beide ogen van het slachtoffer zijn twee omgekeerde V-vormige tekens gekerfd. Samen vormen ze de letter M. In het mortuarium inventariseerde de politie haar bezittingen, waaronder een rood lederen sigarettenkoker en een leeg blikken lucifersdoosje. Mary Jane Kelly † vrijdag 9 november 1888
met Mary Kelly woont, hij bezoekt Mary Kelly nog wel regelmatig op het adres. Op 8 November bezoekt hij haar voor het laatst en treft haar aan in het gezelschap van een andere vrouw. Rond 23.00u wordt Mary Kelly gezien in een kroeg in het gezelschap van een jonge man met een zwarte snor. Mary Kelly was aangeschoten. De jonge man is goed gekleed en ziet er respectabel uit. De bovenburen horen Mary Kelly die nacht nog zingen tot tenminste half één. Rond eén uur begint het te regenen. Mary Ann Cox gaat naar haar huis om een paraplu te halen en passeert daarbij de kamer van Mary Kelly, ook zij hoort haar zingen. Om twee uur die nacht ontmoet Mary Kelly een man genaamd George Hutchinson en vraagt hem om een lening. Later ziet hij Mary Kelly in het gezelschap van een joods uitziende man, hij kan de politie een zeer nauwkeurige beschrijving geven van de man. Rond drie uur komt Mary Ann Cox wederom langs het huis van Mary Kelly, ze ziet en hoort niets, alles is rustig. De bovenburen van Mary Kelly horen rond vier uur een zwakke gil en de kreet 'moord' uit de kamer van Mary Kelly komen, ze reageren er echter niet op. Mary Ann Cox die nacht niet kan slapen hoort dat iemand rond kwart voor zes de kamer van Mary Kelly verlaat. De volgende dag stuurt de huurbaas van Mary Kelly zijn assistent, Thomas Bowyer, naar haar woning om de huur te innen. Als Bowyer op haar deur klopt wordt er niet gereageerd. Het raam naast de deur is gebroken en Bowyer steekt zijn hand door het raam en trekt de lap die ervoor hangt opzij. Als hij naar binnen kijkt ziet hij het gruwelijke verminkte lichaam van Mary Kelly op haar bed liggen. Mary Kelly ligt naakt op haar bed met haar gezicht naar links en haar benen wijd gespreid. Haar buik is opengesneden van haar navel tot haar hals, haar darmen zijn losgesneden en uit het lichaam gehaald, net als haar baarmoeder en nieren. Haar baarmoeder, nieren en een borst liggen onder het bed. Haar andere borst ligt bij haar rechter voet, haar lever ligt tussen haar benen, haar darmen liggen rechts van het lichaam en haar milt ligt aan de linkerkant van het lichaam. Huid van haar onderlichaam en haar dijen ligt op de tafel. Het bed en de vloer onder het bed zijn doordrenkt met bloed. Het gezicht van Mary Kelly is zwaar toegetakeld, haar neus, wangen, oren en wenkbrauwen zijn gedeeltelijk verwijderd en ze heeft 2 diepe sneeën boven haar ooglid waardoor haar hele gezicht is uitgezakt. De rechter long is uit het lichaam gescheurd net als haar hart, het ontbreekt. De kleding van Mary Kelly worden netjes opgevouwen teruggevonden op een stoel, haar schoenen staat voor de openhaard. Ook worden er in de openhaard verbrandde resten van kleding aangetroffen, die daar kortgeleden zijn verbrand. Een vrouw, genaamd Caroline Maxwell, beweert dat ze op de dag van de moord Mary Kelly rond half negen 's morgens nog heeft gezien. Maurice Lewis, een kleermaker, zegt dat hij Mary Kelly die ochtend om tien uur nog heeft gezien in de kroeg. Beide verklaringen worden door de politie niet serieus genomen, aangezien het vaststaat dat Mary Kelly toen al dood was. (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/srkelly.jpg) Mary Kelly zoals ze in haar bed werd gevonden op 13 Miller's Court. Andere mogelijke slachtoffers Bovenstaande vijf vrouwen worden algemeen aangeduid als de slachtoffers van Jack the Ripper. Maar er zijn veel slachtoffers van andere, soortgelijke aanvallen uit die tijd die door sommige zijn voorgedragen als aanvullingen op de lijst. Over deze slachtoffers is in het algemeen weinig bekend. "Fairy Fay" † 26 December 1887 Of Fairy Fay daadwerkelijk echt bestaan heeft en of ze het (eerste) slachtoffer van Jack the Ripper was, daarover bestaat enige twijfel. Over een moord op 26 december 1887 in Whitechapel is niets bekend. De meeste experts denken dat Fairy Fay nooit heeft bestaan. Haar aanvaller(s) zou(den) haar met een stomp voorwerp in haar vagina hebben gestoken. Annie Millwood † 25 February 1888 Een weduwe van 38, die waarschijnlijk zichzelf onderhield door prostitutie, werd op 25 februari aangevallen en werd meerdere malen met een mes gestoken in benen en haar onderlijf. Ze overleefde de aanval en genas volledig. Ruim een maand na de aanval zakte ze in elkaar en stierf. Haar overlijden werd als een natuurlijke dood vermeld. Ze kende of herkende haar aanvaller niet. Ada Wilson † 28 March 1888 Ada Wilson was alleen thuis toen er op de deur werd geklopt. Ze opende de deur en voor haar deur stond een man van ongeveer 30 jaar. Hij was ongeveer 1.70 lang en had een zongebruind gezicht en een snor. Hij droeg een donkere jas, een lichte broek en een hoed. De man drong het huis binnen en eiste geld van haar. Toen ze weigerde stak hij haar 2x in haar hals en ging er vandoor, haar voor dood achterlatend. Buren hebben de man achtervolgt en bijna te pakken gekregen, maar hij kon ontsnappen. Ada Wilson had als beroep naaister, wat prostituees toen vaak opgaven als er naar hun beroep werd gevraagd. Ada Wilson overleefde aanval. Emma Elizabeth Smith † 3 April 1888 Een prostituee die op 3 april 1888 op zoek was naar een klant. Ze werd voor het laatst in goede gezondheid gezien, toen ze in gesprek was met een man die geheel gekleed was in het zwart en een witte sjaal droeg. Vier uur later strompelde ze haar woonruimte binnen. Haar gezicht was bebloed, ze was in haar oor gesneden en ze hield een doek tussen haar dijen om het bloeden te stelpen. Waarschijnlijk was ze geen slachtoffer van de Ripper maar van een straatbende, die haar hadden overvallen en haar met een stomp voorwerp in haar vagina hadden gestoken. Ze werd met spoed naar het ziekenhuis aan Whitechapel Road gebracht waar ze vier dagen later overleed. Waarschijnlijk was het de moord op Emma Smith die later werd aangezien voor de moord op Fairy Fay. Martha Tabram † 7 August 1888 Gescheiden vrouw die haar geld verdiende in de prostitutie. Haar lichaam werd gevonden in de George Yard Buildings in Whitechapel. Er werden 39 steekwonden op haar lichaam aangetroffen waaronder; 9× in haar keel, 5× in haar linker long, 2× in haar rechter long, 1 in haar hart, 5× in haar lever, 2× in haar mild, 6× in haar buik en meer steekwonden rond haar vagina en borsten. De moord op Martha Tabram wordt gezien als waarschijnlijke moord door Jack the Ripper. Whitehall Mystery † 3 October 1888 Op 31 oktober 1888 wordt er een lichaam van een vrouw gevonden, haar hoofd en armen ontbreken. Haar armen worden later apart van elkaar teruggevonden in de Thames. Door de politie werd geen verband met de Ripper-moorden gelegd. Annie Farmer † 20 November 1888 Annie Farmer, een 40-jarige gescheiden vrouw, pikt op 21 november, de dag na de begrafenis van Mary Kelly, een klant op en neemt hem mee naar een hotel. Hij betaalt voor een kamer met bed voor beide. Twee uren later schreeuwt Annie luid en vlucht de man. Annie heeft verwondingen aan haar keel en beweert dat ze zojuist is aangevallen door Jack the Ripper. Haar verwondingen zijn oppervlakkig en Annie Farmer herstelt volledig, ze blijft tot haar dood bij haar bewering dat ze is aangevallen door Jack the Ripper. Rose Mylett † 20 December 1888 Op 20 december 1888 ontdekt politieagent Robert Goulding het levenloze lichaam van de bekend prostituee Rose Mylett. Het lichaam was nog warm en lag op haar linker zijde met haar linker been omhoog geplaatst. Er werden geen verwondingen op haar lichaam gevonden. Elizabeth Jackson † June 1889 Op de ochtend van 4 juni 1889 werd aan de oever van de Thames een menselijke ledemaat gevonden verpakt in een wit doek. In de daarop volgende dagen werden nog meer menselijke ledematen aangetroffen rond de Thames. Vast kwam te staan dat de menselijke ledematen allemaal van dezelfde persoon waren en dat het slachtoffer een vrouw was geweest. Aan de hand van de kleding, een beschrijving van een vermissing door haar vader en het feit dat ze zwanger was, kwam vast te staan dat het slachtoffer Elizabeth Jackson moet zijn geweest. Bij Elizabeth Jackson was de baarmoeder verwijderd. Alice Mackenzie † 17 July 1889 Op 16 juli 1889 wordt het lichaam van Alice McKenzie gevonden. Ze heeft twee steekwonden in haar nek, haar rok is omhoog getild en ze heeft meerdere steekwonden in haar kruis. Ze heeft een snijwond van haar navel tot net onder haar linkerborst. Pinchin St. Murder † 10 Sept. 1889 Op 10 september 1889 wordt er een vrouwelijke torso gevonden onder een spoorbrug in Pinchin Street. Het lichaam mist hoofd en benen en is reeds in vergaande staat van ontbinding. Ook hier had de dader het vooral op het kruis van zijn slachtoffer voorzien en was de baarmoeder verdwenen. Waarschijnlijk was het slachtoffer op 8 september 1889 vermoord, precies een jaar na de moord op Annie Chapman. Het lichaam is nooit positief geïdentificeerd. Frances Coles † 13 February 1891 Op 13 februari 1891 werd het lichaam van Frances Coles gevonden door politieagent Ernest Thompson. Zijn aandacht werd getrokken toen hij voetstappen hoorde van iemand die van hem wegrende. Toen hij zijn lantaarn in de richting van de voetstappen hield, zag hij in een hoek het lichaam van een vrouw liggen. Bloed gutste uit haar hals, Thompson zag dat ze op dat moment nog leefde. Omdat ze nog in leven was, besloot Thompson bij haar te blijven tot er hulp kwam en niet om de dader te achtervolgen. Kort daarna overleed Frances Coles, ze had verder geen verminkingen, waarschijnlijk omdat Thompson de dader had gestoord. Carrie Brown † 24 April 1891 Een van de weinige moorden buiten Londen die aan Jack the Ripper wordt gelinkt, is de moord op de oudere Amerikaanse prostituee Carrie Brown. Het levenloze lichaam van Carrie Brown werd gevonden in een kamer van het East River Hotel in New York. Haar lichaam was ernstig verminkt. Volgens de arts die de autopsie uitvoerde had de dader geprobeerd om het lichaam te ontleden. De manier waarop het slachtoffer was toegetakeld vertoonde overeenkomsten met de moord op Annie Chapman en Catherine Eddowes. |
Goulston Street Graffiti Op 30 september 1888, de nacht van de dubbelmoord, werd er door de politie in Goulston Street een bloederig schort, dat eigendom was geweest van Eddows, gevonden en een gekrijt bericht op een muur. Om rellen te voorkomen werd op last van de politie de tekst verwijderd voor het dag werd. Omdat er geen foto's gemaakt zijn van het bericht is niet meer met zekerheid vast te stellen wat er op de muur was gekalkt. Volgens één ooggetuigenverslag luidde het bericht: "The Juwes are the men That Will not be Blamed for nothing." Een andere politieagent sprak echter van het bericht: "The Juwes are not The men That Will be Blamed for nothing." Er bestaat een theorie dat de tekst op de muur in Goulston Street een verwijzing zou zijn naar Jubela, Jubelo en Jubelum. Het woord 'Juwes' zou, volgens deze theorie, niet verkeerd gespeld zijn en slaan op 'Jewes', maar een verwijzing zijn naar de drie moordenaars van Hiram Abiff Hiram Abiff. Deze zou de architect zijn geweest die de fameuze tempel van koning Solomon heeft gebouwd. De moordenaars werd na hun daad op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Bij Jubela werd zijn keel doorgesneden en werd zijn tong uitgetrokken. Bij Jubelo werd de linkerzijde van zijn borst opengehaald waarna zijn hart en ingewanden boven zijn linkerschouder werden geplaatst. Het lichaam van Jubelum werd in tweeën gehakt, een gedeelte werd naar het noorden geplaatst de andere richting het zuiden. Zijn ingewanden werden verbrand en het as werd door de vier winden des hemels weggeblazen.
De getuigen Ten tijden van de Ripper-moorden hebben meerdere personen zich gemeld en getuigd dat ze of Jack the Ripper zouden hebben gezien of dat ze vlak voor de moorden het slachtoffer in gezelschap van een man hadden gezien. Hieronder staan de belangrijkste getuigen. Albert Cadoche. Albert Cadoche woonde op 27 Hanbury Street. Hij getuigde op 19 september 1888 tijdens de hoorzitting over de moord op Annie Chapman. Hij verklaarde dat hij op de 8 september 1888 na 05:15u in zijn tuin was geweest. Hij hoorde een stem 'No' zeggen en ongeveer tien minuten daarna hoorde hij een geluid alsof er iets tegen de schutting viel. Elizabeth Darrell. Elizabeth Darrell woonde op 32 Church street. Zij getuigde op 19 september 1888 tijdens de hoorzitting over de moord op Annie Chapman. Zij verklaarde dat ze rond 05.30u door Hanbury Street had gelopen. Daar had ze een vrouw met een man zien staan praten. Later gaf ze aan dat de vrouw die ze had gezien Annie Chapman was geweest. Ze heeft een beschrijving gegeven van de man met wie zij Annie Chapman zou hebben zien staan praten. Beschrijving: De man die ze gezien had, had een donkere, getinte huid en was iets ouder dan 40 jaar. Hoewel hij zich op dat moment in de achterbuurt bevond leek hij daar niet thuis te horen. De man was iets langer dan Chapman en droeg een donkere overjas en een jachtpet (deerstalker hat). J. Best J. Best woonde op 82 Lower Chapman Street. Hij getuigde tijdens de hoorzitting over de dood van Elizabeth Stride. Hij verklaarde dat hij samen met een vriend, John Gardner, Elizabeth Stride op 29 oktober 1888 rond 23.00u had gezien samen met een man in Bricklayer's Arms pub in Settles Street. Hij heeft een beschrijving gegeven van de man met wie hij Elizabeth Stride zou hebben gezien. Beschrijving: De man die hij samen met Elizabeth Stride had gezien, was ongeveer 1.68m geweest. Hij was Engels en had een zwarte snor. Hij droeg een morning suit (Engels kostuum) en een bolhoed. James Brown James brown woonde op 35 Fairclough Street. Hij getuigde op de hoorzitting over de dood van Elizabeth Stride. Hij verklaarde dat hij in de vroege ochtend van 30 september 1888 een man met een vrouw had zien praten. Hij was er zeker van dat de vrouw die hij gezien had Elizabeth Stride was. Enige tijd later hoorde hij een mannenstem 'Murder!' roepen, waarschijnlijk waren dit de mannen die Elizabeth Stride hadden gevonden. Hij heeft een beschrijving gegeven van de man met wie hij Elizabeth Stride zou hebben gezien. Beschrijving: De man die hij samen met Elizabeth Stride had gezien was ongeveer 1,74m geweest. De man was enigszins corpulent (gezet) en droeg een lang jas die bijna tot zijn hielen reikte. John Gardner John Gardner woonde op 11 Chapman Street. Hij getuigde tijdens de hoorzitting over de dood van Elizabeth Stride. Hij verklaarde dat hij samen met een vriend, J. Best, op 29 september 1888 rond 23.00u Elizabeth Stride met een man had gezien in de Bricklayer's Arms pub in Settles Street. Het was hem opgevallen dat Elizabeth Stride een bloem op haar jurk had gespeld. Eva Harstein Eva Harstein woonde op 14 Berner Street. Ze werd niet opgeroepen om te getuigen tijdens de hoorzitting over de moord op Elizabeth Stride. Later verklaarde zij tegen Grand en Batchelor (2 detectives) dat ze een aantal witte bloemblaadjes en een bebloed druiventakje had gevonden in Dutfield's Yard. Joseph Lave Hij getuigde tijdens de hoorzitting over de dood van Elizabeth Stride. Hij verklaarde dat hij ongeveer 15 minuten voordat de moord werd gepleegd door Dutfield's Yard had gelopen. Volgens zijn verklaring was het erg rustig geweest in de directe omgeving en hij was er zeker van dat het lichaam van Elizabeth Stride toen nog niet op de binnenplaats had gelegen. Matthew Packer Matthew Packer was een groenteboer met een winkel op 44 Berner Street. Hij werd niet opgeroepen om te getuigen tijdens de hoorzitting over de moord op Elizabeth Stride. Hij verklaarde op 2 oktober tegen Grand en Batchelor (2 detectives) dat hij op 29 september rond 23.45u een tros druiven had verkocht aan een man die in het gezelschap was van Elizabeth Stride. Hij paste nadien meerdere malen zijn verhaal aan, wat hem minder geloofwaardig maakte als getuige. Beschrijving: De man die hij samen met Elizabeth Stride had gezien was ongeveer 1,74m geweest. Hij was tussen de 25 en 30 jaar en droeg een lange, dichtgeknoopte, zwarte jas. Hij droeg een vilten hawker hoed en had geen handschoenen aan. Israel Schwartz Israel Schwartz woonde op 2 Ellen Street. Hij getuigde tijdens de hoorzitting over de dood van Elizabeth Stride. Hij verklaarde dat hij op de vroege ochtend van 30 september 1888 Berner Street inliep. Toen hij Dutfield's Yard naderde, zag hij een vrouw staan bij de ingang van de binnenplaats. Hij zag hoe een man naar de vrouw liep en haar aansprak waarna er onenigheid ontstond tussen beide. De man probeerde de vrouw een binnenplaats op te trekken waar de vrouw zich hevig tegen verzetten. De man wierp de vrouw tegen de grond, waarna de vrouw drie keer schreeuwde. Schwartz, die amper engels sprak, wilde niet bij de ruzie betrokken raken en stak de straat over. Toen hij het stel aan de overkant van de straat passeerde, zag hij in de schaduw een andere man staan die net zijn pijp aanstak. De man die de vrouw had aangevallen riep plotseling "Lipski". Het is zowel mogelijk dat hij het tegen de man in de schaduw had of dat hij het tegen Schwartz had. Schwartz had een overduidelijk joods uiterlijk en Lipski was een naam die vaak gebruikt werd in die tijd om joden uit te schelden. Toen Schwartz doorgelopen was, merkte hij dat de man met pijp hem begon te volgen. Schwartz versnelde angstig zijn pas om de man kwijt te raken. Eenmaal bij een spoorwegovergang aangekomen, bleek Schwartz de man te zijn kwijtgeraakt. Na de moord op Elizabeth Stride meldde Schwartz zich vrijwillig bij de politie om te vertellen wat hij had gezien. Hij werd meegenomen naar het mortuarium waar hij Elizabeth Stride herkende als de vrouw die hij had gezien worden aangevallen. Hij heeft een beschrijving gegeven van de beide mannen die hij die nacht had gezien. Israel Schwartz wordt door veel deskundigen gezien als de belangrijkste getuigen in de moordzaak en de mogelijk enige bekende getuige die Jack the Ripper daadwerkelijk heeft gezien. Beschrijving man 1: De man die Elizabeth Stride had aangevallen was ongeveer 30 jaar oud. Hij was ongeveer 1,68m en had bruin haar een smalle bruine snor en een vol gezicht. Hij droeg een donkere jas een donkere broek en een zwarte pet. Beschrijving man 2: De man in de schaduw was ongeveer 35 jaar oud. Hij was ongeveer 1,55m en had licht bruin haar. Hij rookte een kleien pijp. Hij droeg een donkere overjas en een oude hardvilten zwarte hoed met een brede rand. Joseph Lawende Joseph Lawende woonde op 45 Norfolk Road. Hij getuigde tijdens de hoorzitting over de dood van Catherine Eddowes. Hij verklaarde dat hij samen met twee vrienden, Joseph Hyam Levy en Harry Harris, rond 01.35u door de Church Passage had gelopen. Daar had hij een man en een vrouw gezien. Hij had de man en vrouw goed kunnen zien en hij identificeerde later Catherine Eddowes als de vrouw die hij had gezien. Hij heeft een beschrijving gegeven van de man met wie hij Catherine Eddowes zou hebben gezien, maar gaf aan dat hij de man waarschijnlijk niet weer zou herkennen als hij hem weerzag. Beschrijving: De man die hij samen met Catherine Eddowes had gezien was ongeveer 1.73m geweest en had een bruine snor. Hij droeg een grijs/zwarte jas en een rode zakdoek rond zijn nek. Hij droeg een grijs gestipte, stoffen pet. De man leek volgens hem op een zeeman. Thomas Bowyer Thomas Bowyer woonde op 37 Dorset Street. Hij getuigde tijdens de hoorzitting over de moord op Mary Kelly. Hij was de assistent van John McCarthy, de huurbaas van Mary Kelly. Hij werd op de ochtend van 9 november 1888 door McCarthy naar 13 Miller's Court gestuurd om de openstaande huurschuld van Mary Kelly te innen. Nadat hij had aangeklopt en geen reactie kreeg, keek hij door het raam om te zien of ze aanwezig was. Hij zag het ernstig verminkte lichaam van Mary Kelly op haar bed liggen en informeerde meteen zijn baas en daarna de politie. Mary Ann Cox Mary Ann Cox woonde op 5 Miller's Court. Ze was zelf ook prostituee en goed bevriend met Mary Kelly. Zij zag Mary Kelly op 8 november 1888 rond 23.45u in het gezelschap van een man. Toen ze later langs de kamer van Mary Kelly kwam, hoorde zij haar zingen. Rond 03.00u kwam ze weer langs de kamer van Mary Kelly, toen hoorde ze niets en was alles stil. Om ongeveer 05.45u hoorde ze hoe een man het hofje uitliep, uit welke kamer hij kwam, kon ze niet precies aangeven. Beschrijving: De man die zij die avond rond 23.45u samen met Mary Kelly had gezien was kort en corpulent (gezet) en had een opgeblazen gezicht. Hij was armoedig gekleed en had een snor. Hij droeg een bolhoed en had een blikje bier in zijn hand. George Hutchinson George Hutchinson getuigde niet tijdens de hoorzitting over de dood van Mary Kelly, maar meldde zich op 12 november 1888 bij de politie. Hij verklaarde dat hij Mary Kelly op de ochtend dat ze werd vermoord had gezien in het gezelschap van een man. Hij had het stel gevolgd en kon een detailleerden beschrijving geven van de man. Beschrijving: De man die hij samen met Mary Kelly had gezien was tussen de 34 en 35 jaar oud. Hij was ongeveer 1,70m lang en had een bleek gelaat. Hij had donker haar en droeg een snor die aan beide einden omhoog was gekruld. Hij droeg een lange donkere overjas met kraagmanchetten. Daaronder droeg hij een donkere jas met een lichte taille, een donkere broek, laarzen met knopen, slobkousen, een wit shirt en een zwarte das met een hoefijzer speldje en een donkere hoed. Verder droeg hij een dikke, gouden ketting met een rood, stenen zegel en een rode hoofddoek. Hij zag er joods en respectabel uit. Sarah Lewis Sarah Lewis woonde op 24 Great Pearl Street. Zij getuigde tijdens de hoorzitting over de dood van Mary Kelly. Zij verklaarde dat ze de vroege ochtend van 9 november 1888 had doorgebracht bij de familie Keyler die op 2 Miller's Court Woonden. In de nacht van 8 op 9 november had ze rond 02.30u een man in Dorset Street zien staan die de steeg naar Miller's Court in de gaten hield. Hierbij ging het waarschijnlijk om George Hutchinson. Verder verklaarde ze dat ze diezelfde nacht even voor 04.00u een moordkreet had gehoord. Ook verklaarde ze dat ze op 7 november een man had ontmoet op Bethnal Green Road. Ze liep daar met een vriendin toen ze werden aangesproken door een man die hen vroeg om mee een steegje in te lopen. Toen ze in de steeg waren aangekomen, zette de man een zwarte tas op de grond en stak zijn hand erin om er iets uit te halen. Geschrokken renden beide vrouwen weg uit angst om de volgende slachtoffers te worden van Jack the Ripper. Sarah Lewis verklaarde dat ze diezelfde man op 9 november had gezien toen ze onderweg was naar Miller's Court. Caroline Maxwell Caroline Maxwell woonde in Dorset Street. Zij getuigde op de hoorzitting over de moord op Mary Kelly. Zij verklaarde dat zij Mary Kelly op de ochtend van 9 november meermaals had gezien. De eerste keer had ze haar gezien rond 08.00u, een tweede maal keer rond 08.30u en nog een keer ongeveer een half uur daarna. De eerste keer dat ze Mary Kelly was tegengekomen, zou Mary Kelly tegen haar hebben gezegd dat ze last had van een kater, waarop Caroline Maxwell haar adviseerde om nog wat te gaan drinken om zo van haar kater af te komen. Mary Kelly antwoordde dat ze dat al had geprobeerd, maar dat ze meteen nadat ze wat had gedronken, had moeten overgeven. Een half uur later had ze Mary Kelly weer gezien toen die buiten de Britannia Pub stond te praten met een man. Door de verklaring van Caroline Maxwell is de theorie ontstaan dat het lichaam dat zo zwaar toegetakeld werd gevonden op 13 Miller's Court niet dat van Mary Kelly zou zijn geweest. Volgens het officiële onderzoek was Mary Kelly immers al rond 04.00u in de ochtend vermoord, waardoor het onmogelijk was dat ze Caroline Maxwell haar na 08.00u nog enkele malen had gezien. Ook omdat het lichaam zo zwaar was toegetakeld, zodat het amper te herkennen was, voedde de theorie dat het iemand anders was geweest die die nacht was vermoord. Ook werd er gedacht dat Mary Kelly wellicht zwanger was geweest en dat dat de reden was waarom ze zich niet goed voelde die ochtend en had moeten overgeven (morgenziekte). Anderen gaan er vanuit dat Caroline Maxwell met de datum in de war was of iemand anders had gezien, wellicht in de kleren van Mary Kelly. Caroline Maxwell heeft altijd volgehouden dat het Mary Kelly was die ze die morgen heeft gezien en dat ze zeker was van de datum. Toen ze Mary Kelly zag was ze onderweg om servies terug te brengen dat haar echtgenoot geleend had van vrienden. Mrs Paumier Mrs Paumier verkocht kastanjes op de hoek van Widegate Street en Sandy's Row, op ongeveer twee minuten loopafstand van de plek waar Mary Kelly was vermoord. Zij verklaarde dat in de ochtend van 9 november 1888 een man naar haar toe was gekomen en haar had gevraagd of ze gehoord had van de moord in Dorset Street. "I suppose you have heard about the murder in Dorset street?" Toen mrs Paumier daarop bevestigend antwoordde, grinnikte de man en zei hij dat hij er nog veel meer vanaf wist. "I know more about it than you." De man keek haar daarna in haar gezicht en liep weg richting Sandy's Row. Halverwege de straat bleef hij staan en keek hij naar haar om te zien of zij nog naar hem keek en verdween toen uit het zicht. Beschrijving: De man die naar mrs Paumier was toegekomen was ongeveer 1.70m en had een zwarte snor. Hij droeg een zwarte, zijde hoed met een zwarte jas en een gespikkelde broek. Hij had een zwarte, glanzende tas bij zich. Toen hij drie jonge meisjes tegenkwam en die hem vroegen wat hij in zijn tas had antwoordde hij; "Iets wat jonge dames niet leuk vinden." Catherine Pickett Catherine Pickett woonde op Miller's Court. Zij verklaarde dat zij Mary Kelly gedurende nacht dat ze werd vermoord had horen zingen. In de ochtend van 9 november 1888 rond 07.30u ging ze naar de kamer van Mary Kelly om te vragen of ze een sjaal van haar mocht lenen. Ze klopte op de deur van de kamer van Mary Kelly, maar kreeg geen antwoord. Ze dacht dat Mary Kelly nog sliep en ging toen weer naar huis. Catherine Pickett werd niet opgeroepen om te getuigen tijdens de hoorzitting over de moord op Mary Kelly. Elizabeth Prater Elizabeth Prater woonde op 20 Miller's Court in de kamer direct boven 13 Miller's Court. Zij getuigde tijdens de hoorzitting over de moord op Mary Kelly. Zij verklaarde dat ze in de nacht van 8 op 9 november 1888 rond 04.00u was wakker geworden door haar kat. Rond dat tijdstip hoorde ze een moordkreet, ze schonk hier echter geen aandacht aan. |
De Politie Dat Jack the Ripper, waarschijnlijk, nooit is gepakt en zijn identiteit zelfs tot de dag van vandaag een mysterie is gebleven wordt vaak, ten onrechte, de politie die destijds het onderzoek deed aangerekend. Ze zouden nalatig hebben gehandeld of zelfs helemaal niets hebben gedaan om de moordenaar(s) te grijpen. Ten tijde van de Ripper-moorden waren er twee politiekorpsen actief in Londen. Ook tegenwoordig heb je in Londen nog de City Police en de Metropolitan Police (Scotland Yard). Vier van de vijf slachtoffers van Jack the Ripper werden gevonden op het werkterrein van de Metropolitan Police. Catherine Eddowes die werd vermoord op Mitre Square, was de enige die op het op het gebied van de City Police werd gevonden. De rivaliteit tussen beide politiekorpsen was destijds erg groot waardoor samenwerken nauwelijks plaatsvond of de samenwerking erg stroef verliep. Donald Sutherland Swanson
Frederick George Abberline
bepaalde feiten.... De Ripper was geen butcher (slager), Yid (jood) of foreign skipper (buitenlandse zeeman). Men hoeft hem niet te zoeken in de lagere klassen van de Britse samenleving, maar hogerop, bij de elite". Frederick George Abberline overlijdt op 10 december 1929 op 86-jarige leeftijd in Bournemouth. George Godley
George Lusk
overtuigden hem ervan om de nier te laten onderzoeken. Een arts in een nabij gelegen ziekenhuis onderzocht de nier en nam het uiteindelijk mee naar dr Thomas Openshaw in het London Hospital. De nier werd na onderzoek door dr Openshaw overgedragen aan de politie die de moord op Catherine Eddowes onderzocht. Lusk word ook genoemd in de brief van 17 September 1888, maar veel experts zien die brief als een hedendaagse vervalsing. Robert James Lees
waarschijnlijkheid kan dit gehele artikel naar het rijk der fabelen worden verwezen. Vast staat wel dat in oktober 1888 Lees zijn hulp in de zoektocht naar Jack the Ripper zowel heeft aangeboden aan de City Police als aan Scotland Yard, op beiden aanboden is niet ingegaan. In een brief, waarvan verondersteld wordt dat die is geschreven door Jack the Ripper, die werd ontvangen op 25 juni 1889 word echter wel gerefereerd aan een Lees. "You have not caught me yet you see, with all your cunning, with all your Lees, with all your blue bottles." Een verklaring hiervoor is dat die brief niet spreekt van Lees, maar van tecs, politieagenten in burger. Robert James Lees overleed in 1931. Het is nooit met zekerheid komen vast te staan of hij een aandeel heeft gehad in het Ripper-onderzoek. De Media De Ripper-moorden gaven aanzet tot een belangrijke verandering in de Britse samenleving. Jack the Ripper was niet de eerste seriemoordenaar, maar zijn daden wekten voor het eerst een wereldwijde sensatie op. De mythologie die ontstond doordat de Ripper nooit werd gevonden, werkte door op de publieke perceptie van latere seriemoordenaars. 'I'm not a butcher, I'm not a Yid, Nor yet a foreign Skipper, But I'm your own light-hearted friend, Yours truly, Jack the Ripper' De Brieven Jack the Ripper heeft meerdere brieven naar de politie en de pers gestuurd. Op 27 september 1888 ontving the Central News Agency de eerste brief, de zogenaamde Dear Boss Brief. Op 1 oktober ontving the Central News Agency wederom bericht van Jack the Ripper, ditmaal in de vorm van een postkaart, de Saucy Jacky briefkaart. Op de postkaart wordt verwezen naar de Dear Boss Brief, en naar de 'double event', de moorden op Elizabeth Stride en Catherine Eddowes de avond ervoor. In begin oktober 1888 ontving de Schotland Yard in Birmingham een brief die was ondertekend met Jack the Ripper. Van al deze brieven wordt door velen aangenomen dat de From Hell-brief de enige brief is die Jack the Ripper daadwerkelijk geschreven heeft. Op 16 oktober ontving George Lusk, de voorzitter van de Whitechapel Vigilance Committee, via de post een kartonnen doos. Het bevatte een halve menselijke nier, welke was ingemaakt in wijn en een brief. Die brief zou later bekend komen te staan als de From Hell brief. Na medisch onderzoek kwam Dr. Openshaw tot de conclusie dat de nier erg veel leek op de nier die verwijderd was bij Catherine Eddowes. Op 29 oktober 1888 ontving Dr. Openshaw zelf ook een brief. In 1988 werd er nog een brief ontdekt door Peter McClelland in een gesloten envelop in de British Public Record Office. Over de echtheid van de brief word hevig gedebatteerd. De brief word door velen als een recente vervalsing gezien. (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/dearboss1.jpg) (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/dearboss1.jpg)(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/dearboss2.jpg) (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/dearboss2.jpg) De Dear Boss Brief
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/6oktober.jpg) (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/6oktober.jpg) De brief van 6 oktober 1888
|
De Verdachten Het wegnemen van lichaamsdelen van de slachtoffers lijkt vakkundig uitgevoerd. Om deze reden zijn er theorieën die stellen dat de dader wellicht een chirurg of een slager was. Andere theorieën wijzen richting het Britse koningshuis; prins Albert Victor zou een kind hebben verwekt bij een prostituee. Om een internationaal schandaal te voorkomen zouden vooraanstaande leden van de Britse hofhouding meer weten van de vijf moorden die gepleegd zijn. Een naam die in deze zogenaamde "Royal Conspiracy Theory" genoemd wordt, is die van sir William Gull, de lijfarts van koningin Victoria. Gull, een bekwaam arts en lid van de Britse vrijmetselarij, zou zich veelvuldig hebben bezig gehouden met occulte rituelen, voortkomend uit de vrijmetselaarsloge. De vijf plaatsen delict zouden op de kaart van Londen de vijf punten van een pentagram vormen, een teken dat in de vrijmetselarij vaker voorkomt. Ook andere vrijmetselaars worden genoemd, waaronder lord Randolph Churchill, de vader van Winston Churchill. De theorie over Churchill brengt de moorden eveneens in verband met de escapades van prins Albert Victor en ziet in de moorden rituele slachtingen, uitgevoerd door een vrijmetselaar. Hoewel verdachten in alle lagen van de bevolking gezocht werden, verklaarde de inspecteur Frederick Abberline, die belast was met het onderzoek van de Whitechapel-moorden, dat hij en zijn collega een hoop over de zaak en de dader te weten waren gekomen, maar dat hij, conform zijn belofte, zich niet zou uitlaten over de moorden. "De dader hoeft men echter niet te zoeken in de lagere klassen van de Britse samenleving. De dader behoorde tot de elite.", Abberline nam het spreekverbod, dat hij opgelegd had gekregen erg serieus en heeft zich verder nooit uitgelaten over wat volgens hem de identiteit van Jack the Ripper was geweest. Ruim een eeuw na de moorden beweert de schrijfster Patricia Cornwell in haar boek, Portret van een moordenaar (2002), dat de schilder Walter Sickert wel eens Jack the Ripper zou kunnen zijn. Walter Sickert gaf schilderles aan Prins Albert Victor. Cornwell baseert zich op onderzoek en DNA-testen die zij uitgevoerd heeft op brieven van zowel Jack the Ripper als Walter Sickert. Ook heeft zij 211 brieven van the Ripper bestudeerd en is er vrijwel zeker van dat zij hiermee het mysterie van the Ripper heeft opgelost. Verdachten in verband met de Ripper Moorden
Robert Donston Stephenson
tot 7 december 1888. Gedurende de Ripper-moorden was hij dus in de buurt, enkele minuten te voet, van waar de moorden werden gepleegd. Stephenson hield zich bezig met de Ripper-moorden en schreef de politie en de kranten brieven waarin hij zijn theorieën over de Ripper-moorden beschreef. Na de dubbele moord op Stride en Eddowes schreef hij de politie met de suggestie dat het woord Juwes zoals dat was geschreven in de graffiti in Goulston Street, gelezen moest worden als Juives, wat Frans is Jews, wat volgens hem een aanwijzing zou zijn dat de Ripper de franse nationaliteit had. In 1890 leefde Stephenson in Southsea met zijn geliefde, de schrijfster Mabel Collins. Later zou Mabel Collins tegenover de politie verklaren dat Stephenson haar iets had laten zien dat haar ervan had overtuigd dat hij Jack the Ripper was. Ze weigerde echter te vertellen wat ze had gezien en waarom dat haar ervan had overtuigd dat hij Jack the Ripper was. Na 1904 is er niets meer vernomen van Robert Donston Stephenson. Waar en wanneer hij is gestorven is onbekend. David Cohen
William Henry Bury
William Withey Gull
George Hutchinson
Walter Sickert
die beweerde dat hij buitenechtelijke kind was van Walter Sickert. Schrijfster Jean Overton Fuller claimde in haar boek; 'Sickert and the Ripper Crimes', dat Walter Sickert de daadwerkelijke moordenaar was geweest. Deze theorie werd verder uitgewerkt door de Amerikaanse schrijfster Patricia Cornwell in het boek; 'Portret van een moordenaar'. Volgens Cornwell was een motief voor de moorden een afwijking die Sickert aan zijn geslachtsdeel had. Patricia Cornwell baseerde haar beschuldigingen op jaren van onderzoek. En na onder meer de brieven van Jack the Ripper te hebben vergeleken met brieven van Walter Sickert. Ook heeft Patricia de DNA die op brieven van Jack the Ripper en van Walter Sickert was achtergelaten met elkaar vergeleken. Walter Richard Sickert overleed op 22 januari 1942 in Bath, Engeland. (http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Murder.jpg) Walter Sickert, The Camden Town Murder, 1908 |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Kosminski.jpg) | In 1910 verscheen er van de hand van sir Robert Anderson, hoofd van het CID Londen, een artikel in het Blackwood's Magazine, waarin hij beweerde dat de identiteit van Jack the Ripper al sinds 1888 bekend was bij de politie van Londen. Anderson beweerde dat de politie destijds de zaak had opgelost maar weigerde verdere details vrij te geven, omdat die niets zouden bijdragen voor de burgers en enkel schadelijk zouden zijn voor de politie van Londen. Anderson weigerde om een naam te noemen, maar hij gaf wel een beschrijving van de man die Jack the Ripper zou zijn. Het zou gaan om een man van lage joodse afkomst die, nadat hij was gepakt, zou zijn opgesloten in een psychiatrische inrichting. Bovendien zou de dader meteen positief geïdentificeerd zijn door de enige persoon die de dader ooit goed had gezien. De dader zou een gewelddadige seksmaniak zijn die in de buurt woonde waarin de moorden waren gepleegd. In 1959 werd eindelijk de naam ontdekt van de man die door Anderson als dader was aangeduid. Het zou gaan om ene Kosminski. |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/unknown-person.gif) | John Pizer werd in geboren in 1850 en stond bekend als Leather Apron (lederen schort). Hij was een Pools-Joodse schoenmaker die woonde op Mulberry Street nummer 22. Hij werd in verband gebracht met de moorden nadat er na de moord op Mary Ann Nichols bekend werd gemaakt dat de politie opzoek was naar een man die Leather Apron zou worden genoemd, deze Leather Apron zou prostituees mishandelen. Nadat dit bekend werd gemaakt meldden minstens 50 prostituees zich met het verhaal dat ze waren mishandeld door een man in de afgelopen periode. Hij werd beschreven als een man van 1,70 meter met kort donker haar, hij zou ongeveer tussen de 38 en 40 jaar zijn en zou een zwarte snor hebben. Hij zou een sinistere uitstraling hebben, zou altijd een mes bij zich dragen en een lederen schort dragen. Pizer werd voor het eerst door de politieman William Thick in verband gebracht met de Ripper-moorden. |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Barnett.jpg) | Joseph Barnett werd in 1858 geboren en groeide op in Hairbrain Court, wat op ongeveer één kilometer buiten het hart van Whitechapel ligt. In 1864 stierf zijn vader, een viskruier, en niet lang daarna verliet zijn moeder het gezin. Joseph Barnett leerde Mary Kelly kennen op 8 april 1887, zij worden minnaars en niet lang daarna besluiten ze om te gaan samenwonen. In juli 1888 verliest Joseph Barnett zijn baan als viskruier nadat hij wordt beticht van diefstal. Viskruiers (of karretrekkers) werden ook wel "rippers" of "rippiers" genoemd. Dit is een verbastering van het woord "reaper". Op 30 oktober 1888 krijgen Barnett en Kelly fikse ruzie, waarschijnlijk omdat Barnett geen inkomen heeft en Kelly in hun kamer onderdak bood aan een andere prostituee. Joseph Barnett blijft, ondanks hun ruzie, Mary Kelly met |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/George.jpg) | George Chapman wordt op 14 december 1865 geboren als Seweryn Antonowicz Klosowski in het Poolse stadje Nargornak. Als hij 15 jaar oud is gaat hij in de leer bij een chirurg die hij assisteert. Hij schrijft zich later in op een cursus chirurgie aan het Warsaw Prage Hospital. Deze cursus volgt hij slechts een jaar, maar hij blijft chirurgen assisteren tot december 1886. In juni 1887 vertrekt hij naar Engeland en neemt hij de naam George Chapman aan. Hij gaat werken als kapper in Whitechapel. In 1891 vertrekt hij samen met zijn vrouw, Lucy Baderski, die hij in Londen heeft leren kennen, naar Amerika, waar George Chapman werk vindt als kapper in New-Jersey. Het stel heeft vaak ruzie over het vele vreemdgaan van George wat datzelfde jaar tot een escalatie leid en George Chapman zijn vrouw aanvalt. Hij smijt haar tijdens een ruzie op het bed en houd haar mond dicht zodat ze niet kan schreeuwen, als er een klant binnenkomt gaat George Chapman er vandoor. Later vind zijn vrouw onder een kussen op het bed een lang en scherp mes. Als zij hem ernaar vraagt zegt Chapman dat, als hij de kans had gehad, haar hoofd er zou hebben afgesneden en haar in de tuin zou hebben begraven. |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Kelly1.bmp) | James Kelly wordt op 20 april 1860 geboren in Preston. Zijn moeder, Sarah, is dan pas vijftien jaar oud. Na de geboorte van James gaat Sarah naar Liverpool en laat James achter bij haar moeder. In December 1881, een paar weken voor kerstmis, ontmoet James Kelly Sarah Brider. James en Sarah vormen al snel en stelletje en de ouder van Sarah zijn erg gecharmeerd van James. In maart 1882 trekt James Kelly in bij de familie Brider op 21 Cottage Lane. Tijdens de de kerst van 1882, geeft Sarah uiteindelijk toe aan de druk van James om gemeenschap te hebben. Beiden zijn ze erg onervaren, Sarah is nog maagd en James heeft voorheen voornamelijk seks gehad met prostituees. Het lukt hem niet om Sarah te penetreren waardoor hij in woede ontsteek en haar verwijd dat ze misvormd moet zijn. Na dit debacle krijgt James Kelly last van humeurschommelingen en raakt hij depressief. In februari 1883 vreest hij dat Sarah zal verliezen, ze wordt steeds afstandiger, en vraagt |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/unknown-person.gif) | Thomas Cutbush wordt in 1866 in Kennington geboren, zijn vader overlijd als hij nog erg jong is. Hij groeit op bij zijn moeder en zijn tante, die hem erg verwennen, en gaat als hij wat ouder is kortstondig werken als klerk. Al snel geeft hij zijn baan op en besteed hij zijn dagen met het bestuderen van medische boeken en zwerft hij 's nachts over straat. Hij zou pas vroeg in de ochtend terugkeren van zijn nachtelijke omzwervingen, vaak zat hij bij terugkeer onder de modder, ook zou hij vaak onder het bloed hebben gezeten. Cutbush leed onder andere aan syfilis en paranoïde waandenkbeelden waarop hij op 5 maart 1891 werd opgenomen in het Lambeth ziekenhuis. Al snel na zijn, gedwongen, opname ontvlucht Cutbush het ziekenhuis, hij neem daarbij een mes mee, en blijft 4 dagen op vrije voeten. Terwijl hij op vrije voeten is steek hij met eens mes meerdere vrouwen in hun achterste. Enkele maanden daarvoor was er in Londen een crimineel actief genaamd Colicott, die enkele vrouwen in hun |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Tumblety.jpg) | Over de jeugd van Francis Tumblety is weinig bekend, waarschijnlijk werd hij rond 1833 geboren in Canada of in Ierland. Rond 1850 vertrok Francis naar Detroit waar hij als kruidendokter ging werken. Op 7 mei 1851 stierf de vader van Tumblety, James Tumblety. Op 23 september 1857 werd Tumblety gearresteerd, omdat hij een zwangere prostituee had geholpen met het van het plegen van abortus. In september 1860 kwam Tumblety wederom in de problemen, als een van zijn patiënten, genaamd James Portmore, overlijd aan medicijnen die aan hem zijn voorgeschreven door Tumblety. Francis Tumblety sloeg op de vlucht en belandde weer terug in Boston. Hij bleef niet lang in Boston en reisde af naar o.a. New-York, Jersey City, Pittsburgh en San Francisco. Toen de Amerikaanse burgeroorlog uitbrak, verhuisde Tumblety naar de hoofdstad waar hij beweerde dat hij goed bevriend is met President Lincoln en generaal Grant. Ook liep hij vaak rond in uniform en met |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Jill.jpg) | Mary Eleanor Wheeler werd waarschijnlijk in 1866 geboren. Haar vader, Thomas Wheeler, werd veroordeeld voor de moord op Edward Anstee en geëxecuteerd op 29 november 1880. Mary was tamelijk aantrekkelijk, maar had ook te lijden onder depressies en zij was een zware drinkster. Ze nam later de achternaam aan van John Charles Pearcey met wie ze een tijd lang een verhouding had tot hij haar verliet omdat zij ontrouw zou zijn geweest. Na de breuk in haar relatie ging ze samenwonen met Frank Hogg die tevens een verhouding had met Phoebe Styles. Styles bleek zwanger van hem en kreeg zijn kind, waarna Hogg en Styles trouwden. Op 24 oktober 1890 was Mary Pearcey op bezoek bij Phoebe Styles en haar dochtertje. Tegen de avond hoorden de buren geschreeuw en tumult dat leek te komen uit het huis van Styles. Die avond werd er een vrouwelijk lichaam gevonden op een vuilnishoop in Hampstead. De schedel was ingeslagen en het hoofd was bijna gescheiden van het lichaam. Een kilometer verderop werd een kinderwagen gevonden die doordrenkt was met bloed. |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Maybrick.bmp) | James Maybrick werd in Liverpool geboren op 24 oktober 1838 als zoon van William en Susanna Maybrick. Hij had vijf broers: William (1835), Michael (1841), Alfred (1844), Thomas (1846) en Edwin (1851). Van beroep was hij katoenhandelaar en zijn bedrijf had kantoren in Engeland en in Amerika. In 1874 liep hij in Nordfolk (Virginia), waar hij voor zijn werk was, malaria op. De medicijnen die hij daarvoor kreeg bevatte arsenicum waar hij de rest van zijn leven aan verslaafd zou blijven. In 1880 keerde hij terug naar Engeland en arriveerde zes dagen later in Liverpool. Gedurende de reis werd hij voorgesteld aan Florence (Florie) Elizabeth Chandler. Maybrick was 42 jaar en Florence was op dat moment 18 jaar. Op 27 juli 1881 trouwden ze in de St James Church in Londen en gingen wonen in het familiehuis van Maybrick; Battlecrease. Ze kregen samen twee kinderen; James Chandler Maybrick (1882) en Gladys Evelyn Maybrick (1886). Tijdens het huwelijk bleef Maybrick veelvuldig reizen tussen Amerika en Engeland. Het vele reizen van Maybrick zette een enorme druk op het huwelijk en beiden hadden ze in die periode buitenechtelijke affaires. Vanaf 27 april 1889 ging zijn gezondheid plotseling in snel tempo achteruit wat resulteerde in zijn dood op 11 mei 1889. Vanwege de verdachte omstandigheden waarin Maybrick overleed werd er |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Lewis.jpg) | Lewis Carroll, pseudoniem van Charles Lutwidge Dodgson, werd op 27 januari 1832 geboren in Daresburry. Hij was een wiskundige en logicus, maar hij is vooral bekend geworden door zijn kinderboeken. Zijn meest bekende werken zijn; Alice's Adventures in Wonderland (Alice in Wonderland) en Through the Looking Glass (Door de spiegel). Toen hij 14 jaar was werd hij naar Rugby School gestuurd, waar hij erg ongelukkig was. Jaren later merkte hij op dat hij met name de nachten daar erg leed. Er wordt gespeculeerd dat hij erop doelde dat hij daar 's nachts seksueel werd misbruikt. In 1854 studeerde Lewis Carroll cum laude af in de wiskunde aan het Christ Church College in Oxford. Later werd hij lector van dezelfde school, dat bleef hij tot 1881. Het personage Alice, uit zijn boeken, is gebaseerd op Alice Liddell, de dochter van een collega docent. Lewis Carroll was een neurotische man die niet goed kon omgaan met volwassenen, met kinderen kon hij beter overweg, hij ging dan ook veel met jonge meisjes om. |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Francis.jpg) | De Engelse dichter, Francis Thompson, wordt geboren op 18 december 1859. Hij had de ambitie om priester te worden, maar hij zakte voor zijn studie, waarna hij, op advies van zijn vader, een studie ging volgen om chirurg te worden. Hij volgt 6 jaar een studie, maar nadat hij drie maal gezakt is voor zijn examen schrijft hij zich in voor een studie anatomie en besteed hij meer aandacht aan het schrijven van poëzie, een gedicht van hem wordt gepubliceerd in Merry England. Rond 1879 raakt hij, nadat hij medicinale drugs heeft gebruikt, verslaafd aan de opium, hij raakt aan lager wal en leid hij van 1885 tot rond 1888 een dakloos bestaan in Londen. Francis Thompson stierf in 1907 op de leeftijd van 47 op het hoogtepunt van zijn faam als dichter. Rond de tijd van de Ripper-moorden was Thomas 29 jaar. Hij had donker bruin haar, had een medische achtergrond, en had altijd een scalpel bij hem en was in het bezit van een lederen schort. Francis Thompson werd nooit ondervraagd door de politie in verband met de |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Hyam.jpg) | Hyam Hyams werd op 8 februari 1855 geboren als zoon van sigarenmaker Solomon Hyams en zijn vrouw Fanny. In 1881 woonde Hyam Hyams met zijn moeder en broers en zus op 29 Mitre Street. Rond 1881 trouwde Hyam Hyams met een vrouw genaamd Rachel en woonde hij met zijn vrouw op New Street 36, Gravel Lane. Op 29 december 1888, een maand na de moord op Mary Kelly, werd Hyam Hyams opgepakt door de politie en in een gesloten werkhuis geplaast. Hij leed aan ontwenningsverschijnselen van alcoholgebruik en aan de daardoor veroorzaakte hallucinaties. Op 11 januari 1889 werd hij vrijgelaten om vervolgens op 15 april weer te worden opgepakt en opgesloten te worden in het Colney Hatch gesticht. Op 30 augustus 1889 werd hij genezen verklaard en wederom vrijgelaten. Op 9 september werd hij opnieuw opgesloten in een gesticht, hij werd gestoord verklaar en op 4 januari 1890 teruggestuurd naar Colney Hatch waar hij tot zijn dood, op 22 maart 1913, verblijft. Gedurende zijn behandeling werd hij beschreven |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/cream.jpg) | Dr. Thomas Neill Cream werd op 27 mei 1850 geboren in Glasgow, Schotland. In 1854 verhuisde hij met zijn familie naar Quebec City in Canada. In 1876 trouwde hij, onder dwang van de familie van de bruid, nadat hij een vrouw had zwanger gemaakt en een abortus op haar had uitgevoerd. Aan de huwelijksreis kwam abrupt een einde toen Cream 's nachts naar Londen vluchtte, hij liet een briefje achter voor zijn vrouw. In Londen volgde hij een studie medicijnen. Later keerde hij terug naar Canada waar zijn vrouw korte tijd later ernstig ziek werd en onder verdachte omstandigheden overleed. Na het overlijden van zijn vrouw ging Cream naar Edinburgh om daar als arts te werken. Toen daar een zwangere vrouw, waarmee Cream in augustus 1879 een verhouding had, vergiftigd werd gevonden vluchtte Cream naar de Verenigde Staten. Cream vestigde zich in Chicago en begon daar een dokterspraktijk in een buurt die er om bekend stond dat daar veel prostituees hun werkterrein hadden. Hij voerde daar abortussen uit op |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Deeming.bmp) | Frederick Bailey Deeming wordt op 30 juli 1842 geboren in Kent. Hij zou een onnatuurlijke sterke band gehad hebben met zijn moeder die in 1873 overlijd. Na het overlijden van zijn moeder en ziek te zijn geweest wordt hij emotioneel instabiel. Op verschillende gelegenheden vertoond hij vreemd gedrag waarvan hij achteraf beweerd dat zijn gedrag hem werd ingegeven door zijn overleden moeder. Dan ontmoet hij een vrouw met wie hij trouwt en samen krijgen ze 4 kinderen. Deeming woont vervolgens met zijn vrouw en kinderen een tijdje in Australië, waar hij in 1887 word gearresteerd en moet voorkomen voor fraude. In 1888 vertrek Deeming met zijn familie naar Zuid-Afrika en woont daar eerst in Kaapstad en later in Johannesburg. Hij besluit dat het beter is voor zijn gezin om terug te gaan naar Engeland en stuurt zijn vrouw en kinderen alvast vooruit en hijzelf volgt zijn gezin enige tijd later. Ze leven in Engeland een relatief normaal en rustig leven totdat |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Albert.jpg) | Prins Albert Victor Christian Edward wordt geboren op 8 januari 1864. Hij is de oudste zoon van Eduard VII de zoon van koningin Victoria en na zijn geboorte is hij de tweede in lijn van troonopvolging van de Engelse kroon. Prins Albert, die de favoriete kleinzoon was van koningin Victoria en door het Engelse volk smalend prins Eddy werd genoemd, zou laag begaafd zijn en bovendien last gehad hebben van oncontroleerbare woede aanvallen waarbij voornamelijk vrouwen het moesten ontgelden. Gedurende zijn leven wordt prins Eddy in verband gebracht met een aantal schandalen. Zo claimt ene Margery Haddon dat hij een zoon bij haar heeft verwekt. Ook zou hij een regelmatige bezoeker zijn van bordelen. Het gedrag van prins Eddy is het gesprek van de dag in het Londen van eind 19de eeuw. Geestelijk zou hij niet helemaal in orde zijn, er wordt beweerd dat hij tijdens zijn bezoeken aan prostituees syfilis heeft opgelopen en dat die geslachtsziekte zijn hersenen zou hebben aangetast. Ook toont het Britse koningshuis interesse in de Ripper-moorden en neemt koningin Victoria hoogst persoonlijk contact op met de politie en eist ze zo snel mogelijk 'een aanvaardbare oplossing.' |
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/Ostrogg.jpg) | Mikhail (Michael) Ostrog wordt waarschijnlijk rond 1833 geboren in Rusland. Gedurende zijn leven gebruikt Ostrog meerdere valse namen waaronder; Claude Clayton, Dr Grand, Graaf Sobieski, Dr Baker en Betrand Ashley. Hij was een kleine crimineel die voornamelijk had vastgezeten voor oplichtingen, diefstallen en zakkenrollen. Hij begon al op jonge leeftijd tekenen te vertonen van mentale instabiliteit. Op 30 september 1887 word hij krankzinnig verklaard en naar een psychiatrisch ziekenhuis gestuurd. In 1888 wordt hij op 10 maart, vrijgelaten waarna hij zijn criminele loopbaan weer voortzet. In Augustus 1900 wordt hij wederom opgepakt, voor het stelen van een microscoop en wordt hij veroordeel tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Op 17 September 1904 wordt hij vrijgelaten waarna er nooit meer iets van hem is vernomen. Ostrog wordt voor het eerst als mogelijke verdachte van de Ripper-moorden genoemd door Mcnaghten. Volgens Macnaghten was Ostrog |
'Time is passing much too slowly, I still have to work up the courage to begin my I campaign. I have thought long and hard over the matter and still I cannot come to a decision to when I should begin. Opportunity is there, of that fact I am certain. The bitch has no inclination.' Uit de volgeschreven pagina's van het dagboek valt op te maken dat Maybrick in de periode dat hij het dagboek zou hebben geschreven onder invloed was van een drug dat hij 'zijn medicijn' noemt. In de loop der jaren was hij langzaam maar zeker paranoïde geworden en verdacht hij zijn jonge vrouw ervan dat ze een buitenechtelijke verhouding had. Met het vermoorden en verminken van prostituees neemt hij symbolisch wraak op zijn vrouw. Zij is in zijn ogen een hoer en alle hoeren moeten gestraft worden en zo reist hij regelmatig af naar Londen waar hij een 'campagne' begint tegen 'alle hoeren op de wereld'. 'I have taken a small room in Middlesex Street, that in itself is a joke. I have paid well and I believe no questions will be asked. It is indeed an ideal location. I have walked the streets and have become more than familiar with them. I said Whitechapel it will be and Whitechapel it shall. The bitch and her whoring master will rue the day I first saw them together. I said I am clever, very clever. Whitechapel Liverpool, Whitechapel London, ~ No one could possibly place it together. And indeed for there is no reason for anyone to do so. The next time I travel to London I shall begin. I have no doubts, my confidence is most high. I am thrilled writing this, life is sweet, and my disappointment has vanished. Next time for sure. I have no doubts, not any longer, no doubts. No one will ever suspect. Tomorrow I will purchase the finest knife money can buy, nothing shall be too good for my whores, I will treat them to the finest, the very finest, they deserve that at least from I.' Op zaterdag 8 september 1888 is Mary Ann Nichols rond half 4 opzoek naar een klant. Ze denkt dat ze een potentiële klant heeft gevonden als plotseling in twee halen met een mes haar keel wordt opgehaald. Daarna richt haar aanvaller zich op haar buik en steekt op haar in totdat haar ingewanden uit haar buikholte naar buiten vallen. Binnen enkele minuten wordt haar levenloze lichaam gevonden, van de dader ontbreekt ieder spoor. 'The wait to read about my triumph seemed long, although it was not. I am not disappointed, they have all written well. The next time they will have a great deal more to write, of that fact I have no doubt ha ha. I will remain calm and show no interest in my deed, if anyone should mention it so, but I will laugh inside, oh how I will laugh. I will not allow too much time to pass before my next. Indeed I need to repeat my pleasure as soon as possible. The whoring Master can have her with pleasure and I shall have my pleasure with my thoughts and deeds.' Annie Chapman wordt gezien als het tweede slachtoffer van Jack the Ripper. Deze keer was haar aanvaller vastbesloten om zoveel mogelijk plezier aan zijn werk te beleven. Een sterke hand grijpt haar bij haar keel en haalt twee keer uit met zijn mes waardoor haar hoofd bijna gescheiden wordt van haar lichaam. De dader tilt haar benen op en duwt haar rok en jas opzij en drijft zijn scherpe mes in haar buik. Met zijn mes snijdt hij een deel van haar buikwand weg, haar baarmoeder en blaas worden niet teruggevonden. Hoewel deze moord op zichzelf al erg grotesk was voegt de schrijver van het dagboek nog wat details toe aan de nachtmerrie. 'I took some of it away with me. It is in front of me. I intend to fry it and eat it later. The very thought works up my appetite. I cannot stop the thrill of writing. I ripped open my God I will have to stop thinking of the children they distract me so I ripped open' 'It has taken me three days to recover. I will not feel guilty it is the whoring bitch to blame not I. I ate all off it, it did not taste like fresh fried bacon but I enjoyed it never the less. She was so sweet and pleasurable. I have left the stupid fools a clue which I am sure they will not solve. Once again I have been clever, very clever.' Bij het lichaam van Annie Chapman werden, behalve een lederen schort ook een prop papier met 2 pillen, een deel van een enveloppe met een M daarop geschreven. De inhoud van de zakken van Annie Chapman lag op een net stapeltje bij haar lichaam; 2 koperen ringen, 2 kammen, een stukje katoen en 2 duiten. 'One ring, two rings, A farthing one and two Along with M ha ha Will catch clever Jim, Its true No'pill, left but two'
'I have read all of my deeds they have done me proud, I had to laugh, they have me down as left handed, a Doctor, a slaughterman and a Jew. Very well, if they are to insist that I am a Jew then a Jew I shall be. Why not let the Jews suffer? I have never taken to them, far too many of them on the Exchange for my liking. I could not stop laughing when I read Punch there for all to see was the first three letters of my surname. They are blind as they say. "Turn round three times, And catch whom you MAY" hahahahahaha I cannot stop laughing it amuses me so shall I write them a clue?' Enkele dagen nadat de tekening in Punch was gepubliceerd ontving het Central News Agency een brief die begon met: 'Dear Boss, I keep on hearing the police have caught me but they wont fix me just yet.' De brief was ondertekend met Jack the Ripper. Deze brief zou nadien bekend komen te staan als 'The Dear Boss Brief'. Of deze brief daadwerkelijk geschreven is door Jack the Ripper, of door een journalist, daarover bestaat nog veel twijfel. Het dagboek laat er echter geen twijfel over bestaan. 'Before I am finished all of England will know the name I have given myself. It is indeed a name to remember. It shall be, before long, on every persons lips within the land. Perhaps her gracious Majesty will become acquainted with it. I wonder if she will honour me with a knighthood.' De schrijver van het dagboek claimt duidelijk dat de Dear Boss door hem is geschreven, net als de twee kaarten die geschreven zijn in hetzelfde handschrift. In 1910 maakte Sir Robert Anderson echter bekend dat volgens hem de dear boss brief en de postkaarten vervalsingen waren die geschreven waren door een journalist. Twintig jaar later bekende een gepensioneerde journalist dat hij de schrijver was van de dear boss brief en van de postkaarten. Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat de Dear Boss brief een vervalsing is. Maar waarom, als het dagboek een hedendaagse vervalsing is, gaat het dan expliciet in tegen de heersende mening over de dear boss brief? Tentijde van de Ripper-moorden werd de Dear Boss brief echter wel serieus genomen, mede omdat het een van de weinig aanwijzingen was die men toen had. In de brief werd aangekondigd dat spoedig weer een slachtoffer zou vallen en dat haar oren zouden worden afgesneden. Drie dagen nadat de Dear Boss brief was ontvangen sloeg Jack the Ripper opnieuw toe. Rond kwart voor één in de morgen wordt gezien dat Elizabeth Stride door een man de straat op wordt getrokken. Zij word naar een afgelegen stukje terrein getrokken door de man en hij roept; Lipski, tegen een voorbij lopende getuige. Een klein kwartier later rijd een uitbater met zijn paard het terrein op. Daar vind de man het lichaam van Elizabeth Stride, haar keel is doorgesneden, verder is ze niet verminkt. 'To my astonishment I cannot believe I have not been caught. My heart felt as if it had left my body. Within my fright I imagined my heart bounding along the street with I in desperation following it. I would have dearly loved to have cut the head of the damned horse off and stuff it as far as it would go down the whores throat. I had no time to rip the bitch wide, I curse my bad luck. I believe the thrill of being caught thrilled me more than cutting the whore herself. As I write I find it impossible to believe he did not see me, in my estimation I was less than a few feet from him. The fool panicked, it is what saved me. My satisfaction was far from complete, damn the bastard, I cursed him and cursed him, but I was clever, they could not out do me. No one ever will. Within the quarter of the hour I found another dirty bitch willing to sell her wares. The whore like all the rest was only too willing. The thrill she gave me was unlike the others, I cut deep deep deep. Her nose annoyed me so I cut it off, had a go at her eyes, lefr my mark, could not get the bitches head off. I believe now it is impossible to do so. The whore never screamed. I took all I could away with me. I am saving it for a rainy day.' Een uur na de moord op Elizabeth Stride ontdekt agent Watkins op Mitre Square in een donkere hoek het lichaam van Catherine Eddows. Haar gezicht was gruwelijk verminkt, haar neus en lippen waren zijn ernstig toegetakeld. Haar keel was doorgesneden en net als bij Nichols en Chapman was haar buikholte ernstig verminkt. Haar linkernier en baarmoeder waren weg, maar dat was nog niet alles. Onder haar beide ogen waren twee omgekeerde V-vormige tekens gekerfd, samen vormden ze de letter M. In het mortuarium inventariseerde de politie de bezittingen van Catherine Eddows waaronder een rood lederen sigarettenkoker en een lege blikken lucifersdoosje. Het bestaan van het blikken lucifersdoosje werd pas in 1987 bekend toen de volledige lijst met de bezittingen van Eddowes voor het eerst openbaar werd gemaakt. Het dagboek moest dus na 1987 geschreven zijn of het was bijna met zekerheid authentiek. 'One whore no good, decided Sir Jim strike another. I showed no fright, and indeed no light. Damn it, the tin box was empty Oh, Mr Abberline he is a clever little man, he keeps back all that he can. For do I not know better, Indeed I do, did I not leave him a very good clue Nothing is mentioned of this I know sure, ask clever Abberline, could tell you more He believes I will trip over, but I have no fear. For I could not possibly redeem it here. Of this certain fact I could send them post-haste If he requested that be the case' In de nacht na de moord op Stride en Eddowes wordt het schort van Eddows teruggevonden in Goulston street. Ook wordt er een met krijt geschreven boodschap gevonden op een muur. De tekst luid; "The Juwes are the men That Will not be Blamed for nothing.", of het bericht geschreven is door Jack the Ripper staat niet vast. Ook is men verbaasd over het foutspellen van het woord Jews, wat geschreven is als Juwes, in het dagboek staat het woord Jews echter correct geschreven en wordt een verklaring gegeven voor het verkeerde gespelde woord Jews. 'Perhaps next time I will keep some of the red stuff and send it courtesy of yours truly. I wonder if they enjoyed my funny Jewish joke? Curse my bad luck had no time to write a funny little rhyme. Before my next will send Central another to remember me by. My God life is sweet. Will give them something to know it is me.' De dag na de moord wordt de krant wederom iets toegestuurd, deze keer een postkaart die bekend zal komen te staan als de Saucy Jacky Postkaart. De postkaart is geschreven in hetzelfde handschrift als de Dear Boss-brief. In het dagboek worden veel specifieke feiten genoemd omtrent de moorden en de schrijver van het dagboek claimt bovendien de schrijver te zijn van zowel de Dear Boss-brief als verschillende postkaarten die door de pers zijn ontvangen. Ook neemt de schrijver van het dagboek de verantwoordelijk voor het schrijven van de graffiti op de muur in Goulson Street en claimt hij het achterlaten van aanwijzingen zoals; een envelop met de letter M bij het lichaam van Chapman, de kerven in het gezicht van Eddowes die een M vormden en de verkeerde spelling van het woorden Jewes als Juwes. 'I left it there for the fools but they will never find it. I was too clever. Left it in sight for all eyes to see. Shall I write and tell them? That amuses me. I wonder if next time I can carve my funny little rhyme on the whores flesh? I believe I will give it a try. It amuses me if nothing else. Life is sweet, very sweet. Regret I did not take any of it away with me it is supper time, I could do with a kidney or two' Door de vele feiten die worden genoemd in het dagboek en die claims die worden gedaan, waarvan men tegenwoordig twijfels heeft of die wel toe te schrijven zijn aan Jack the Ripper, alsmede dat er zoveel bekend is over het leven van James Maybrick. Zoals zijn verslaving en het vreemdgaan van zijn vrouw. Dachten experts aanvankelijk dat ze gemakkelijk zouden kunnen aantonen dat het dagboek een vervalsing is. In de praktijk gebeurde echter het bijna tegenovergestelde. Veel van de onderzoeken en de uitkomsten van onderzoeken naar het dagboek lijken het dagboek juist te ondersteunen. Ook een vergelijking tussen het handschrift waarin het dagboek is geschreven en het handschrift uit de dear boss brief bracht geen uitsluitsel. Beide handschriften waren aantoonbaar verschillend, maar de kans is erg groot dat de dear boss brief, zoals wij die nu kennen, niet de originele brief is, maar een kopie gemaakt door de politie. Eind September leek er schot te zitten in het politie-onderzoek. Het woordgebruik in de Dear Boss-brief en latere brieven, zoals; Dear Boss, Fix me en Shan't quit wezen erop dat Jack the Ripper een amerikaan zou kunnen zijn of banden met Amerika had. James Maybrick had tot 1881 in amerika gewoond en kwam er nog regelmatig voor zaken. De stempels op de brieven waren gestempeld in Liverpool, de woonplaats van Maybrick. In juni 1993 toen een deel van het dagboek gepubliceerd zou worden dook er plotseling een antiek gouden zakhorloge op. Het horloge was in bezit van Albert Johnson. In de binnenkant van het Victoriaanse horloge stond gekrast; I am Jack, de handtekening van James Maybrick en de initialen van de 5 slachtoffers plus nog 2 extra initialen. Ook het dagboek maakte ook melding van nog twee extra slachtoffers die hij vermoord zou hebben in Manchester. Op de universiteit van Manchester onderzocht een metaalexpert, Dr Steven Turgoose, de krassen onder een elektronenmicroscoop. Niets wees erop dat de krassen recentelijk waren aangebracht en de koperdeeltjes van het instrument waarmee de krassen waren gemaakt waren waren zodanig geoxideerd dat het erop leek alsof ze al vele jaren aanwezig waren. In oktober sloeg de moordenaar niet toe en werd het stil rondom Jack the Ripper. Het dagboek geeft een verklaring voor deze periode van rust. 'It has been far too long since my last, I have been unwell. The whole of my body has pained. Hopper did not believe me. One day I will take revenge on him. The whore has informed the bumbling buffoon. I am in the habit of taking strong medicine. I was furious when the bitch told me. So furious I hit her hard. The whore begged me not to do so again. It was a pleasure, a great deal of pleasure. If it was not for my work, I would have cut the bitch up there and then. But I am clever. Although the gentle man has turned, I did not show my hand true. I apologised, a one off instance, I said, which I regretted and I assured the whore it would never happen again. The stupid bitch believed me.' Tegen november was de Ripper klaar om opnieuw toe te slaan. Volgens het dagboek was zijn kamer in Middlesex Street niet meer bruikbaar. En logeren bij zijn broer, Michael, in Londen gaf ook problemen. 'If it were not for Michael insisting that we take dinner I would have tried my hand that very night. I cursed my brother as I have never cursed him before. I cursed my own stupidity, had I not informed Michael that I no longer sleepwalked I was forced to stop myself from indulging in my pleasure by taking the largest dose I have ever done. The pain that night has burnt into my mind. I vaguly recall putting a handkerchief in my mouth to stop my cries. I believe I vomited several times. The pain was intolerable, as I think I shudder. No more. I am convinced God placed me here to kill all whores, for he must have done so, am I still not here. Nothing will stop me now. The more I take the stronger I become.' Op de ochtend van 9 november verliet Thomas Bowyer de winkel van zijn baas om de huur te gaan innen op Miller's Court 13. Toen hij aanklopte deed er niemand open. Hij liep naar een raam waarin een lap een kapotte ruit dichtte. Hij duwde de lamp opzij en keek naar binnen. Wat hij zag zou hem tot aan zijn dood bijblijven. De overblijfselen van wat eens Mary Kelly was geweest lag op het bed. De oppervlakten van buik en dijen was verwijderd en de buikholte was leeggehaald. Haar borsten waren afgesneden en de armen verminkt en op het gezicht was ingehakt waardoor het onherkenbaar was geworden. Het weefsel rond de nek was losgesneden tot op het bot, neus, wangen, wenkbrauwen en oren waren deels verwijderd. Ook het hart was verwijderd. Volgens de schrijver van het dagboek had hij deze keer 2 initialen op de muur achtergelaten, in de kamer waar het toegetakelde lichaam van Mary Kelly werd gevonden. Een F en een M, Florence Maybrick. 'I have read about my latest, my God the thoughts, the very best. I left nothing of the bitch, nothing. I placed it all over the room, time was on my hands, like the other whore I cut off the bitches nose, all of it this time. I left nothing of her face to remember her by. She reminded me of the whore. So young unlike I. I thought it a joke when I cut her breasts off, kissed them for a while. The taste of blood was sweet, the pleasure was overwhelming, will have to do it again, it thrilled me so. Left them on the table with some of the other stuff. Thought they belonged there. They wanted a slaughterman so I stripped what I could, laughed while I was doing so. Like the other bitches she ripped like a ripe peach. One of these days I will take the head away with me. I will boil it and serve it up for my supper. The key and burnt clothes puzzle them. An initial here and a initial there would tell of the whoring mother I had a key, and with it I did flee. The hat I did burn, for light I did yearn. And I thought of the whoring mother A handkerchief red, led to the bed And I thought of the whoring mother. A whores whim caused Sir Jim, to cut deeper, deeper and deeper All did go, As I did so, back to the whoring mother.' Op 8 mei 1889 schrijft Florence een brief aan haar minnaar. Aan het einde van de brief schrijft ze: "Het verhaal dat hij mij vertelde was pure fantasie en alleen maar bedoeld om de waarheid uit me te krijgen." Had haar man haar de waarheid verteld en op die manier wraak op haar en haar ontrouw genomen? 'I do not have the courage to take my life. I pray each night I will find the strength to do so, but the courage alludes me. I pray constantly all will forgive. I deeply regret striking her, I have found it in my heart to forgive her for her lovers. I believe I will tell her all, ask her to forgive me as I have forgiven her. I pray to God she will understand what she has done to me. Tonight I will pray for the women I have slaughtered. May God forgive me for the deeds I commited on Kelly, no heart no heart. The pain is unbearable. My dear Bunny knows all. I do not know if she has the strength to kill me. I pray to God she finds it. It would be simple, she knows of my medicine, and for an extra dose or two, it would be all over. No one will know, I have seen to that. George knows of my habit and I trust soon it will come to the attention of Michael. In truth I believe he is aware of the fact. Michael will know how to act he is the most sensible amongst us all I do not believe I will see this June, my favourite of all months. Have begged Bunny to act soon. I curse myself for the coward I am. I have redressed the balance of my previous will. Bunny and the children are well cared for and I trust Michael and Thomas will carry out my wishes. Soon, I trust I shall be laid beside my dear mother and father. I shall seek their forgiveness when we are reunited. God I pray will allow me at least that privilege, although I know only too well I do not deserve it. My thoughts will remain intact, for a reminder to all how love does destroy' Nog steeds is het dagboek geregeld in de handen van verschillende experts, maar tot op heden heeft niemand het overtuigend bewijs kunnen leveren dat het hier om een vervalsing gaat. Volgens de experts is het dagboek een vervalsing dat geschreven is na 1987 of dat het echt is. Forensisch onderzoek wijst echter uit dat het dagboek veel eerder geschreven moet zijn dan 1987, een andere conclusie achten ze als onmogelijk. Honderden vragen rondom het dagboek en de moorden zijn nog onbeantwoord, maar kan het zijn dat na jaren eindelijk de identiteit van Jack the Ripper bekend is? Is James Maybrick de man achter de onmenselijke moordenaar. De persoon die het boek openbaar maakte, Michael Barrett, heeft inmiddels meermaals verklaard dat hij het dagboek zelf zou hebben geschreven. Deze verklaringen heeft hij later weer ingetrokken en sindsdien wordt er in de Ripperologie hevig gediscussieerd over de echtheid van het boek. In 1989 werd het voormalige huis van James Maybrick en zijn vrouw Florence verbouwd, waarbij de vloeren, voor het eerst sinds een eeuw, werden opengebroken. Dit was vlak voor het dagboek opdook. Volgens de Times ontkenden de elektriciens dat ze bij het openbreken van de vloeren iets hadden gevonden, wel kwamen twee van de elektriciens regelmatig in hetzelfde café als Tony Devereux en Mike Barrett. Echt of niet echt, het dagboek maakt vandaag de dag deel uit van mythologie rondom Jack the Ripper. 'I place this now in a place where it shall be found I pray whoever should read this will find it in their heart to forgive me. Remind all, whoever you may be, that I was once a gentle man. May the good lord have mercy on my soul, and forgive me for all I have done. I give my name that all know of me, so history do tell, what love can do to a gentle man born. Yours truly Jack the Ripper' |
Een Hedendaagse Visie op Jack the Ripper In 1988 heeft de FBI een psychisch profiel van Jack the Ripper vastgesteld. John Douglas van de FBI kwam tot de conclusie dat Jack the Ripper een gelegenheidsmoordenaar was geweest. Hij vond zijn slachtoffer voornamelijk tussen alcoholische prostituees, omdat die een gemakkelijk slachtoffer vormden. Ook geloofde Douglas dat Jack the Ripper andere misdaden heeft gepleegd die nooit aan hem zijn toegeschreven. Jack the Ripper zou een lustmoordenaar zijn, waardoor hij zich voornamelijk richtte op de genitaliën van zijn slachtoffers.
(http://www.iwaanidee.nl/images/Ripper/knife.jpg) Een mes dat gebruikt zou zijn door Jack the Ripper Jack the Ripper Tijdlijn:
|